Vrijdag 21 Januari – Vrijdag 04 Februari 2004
Zondag 20 – Zaterdag 26 Februari 2004
Vorig reis verslag: Thailand 4
Volgend reis verslag: Thailand 4 / Guatemala 1
Reisverslag
Volgens mijn agenda was 21 januari op een vrijdag. Volgens mijn paspoort moest ik Thailand verlaten en volgens mijn geheugen was een hele goeie vriend van mij, Hans, jarig. Afijn, ik kruip uit mijn hostel bed in Krabi om 06.00 des ochtends! Douchen, beetje fruit naar binnen molenwieken en om 07.00 sleur ik mezelf in een mini van die me naar Hat Yai zal brengen.
Gelukkig verloopt de reis voorspoedig en is de chauffeur niet van het type Ayton Senna. In Hat Yai overstappen in een ander busje..dat rijdt een rondje en overstappen in wederom een ander busje…. dat verdacht veel lijkt op het busje waar ik eerst in zat. En de chauffeur lijkt niet alleen dezelfde…. het is hem ook. Na dit staaltje van Thaise logistiek vervolgden we onze weg naar de Thai/Maleisische grens.
Deze horde wordt wederom zonder problemen genomen en deze keer zelfs zonder een omkooppoging van de dienstdoende Bromsnor. En zo komt deze Zwiebertje dan na een lange rit aan in Georgetown/Penang. Ik probeer in te checken in het hostel waar ik eerder verbleef. Helaas staat dit hostel nu WEL in de gevreesde Lonely Planet en is dus vol. Bij de buren is nog plaats. Okay het is toch niet voor lang.
Ik doe verwoedde pogingen om naar Nederland te bellen maar na 5 a 6 pogingen geef ik het op. Ik moet de felicitaties uitstellen tot nader order. Ik kom de volgende dag een beetje bij van 9 uur mini busje zitten en boek de vervolgtrip naar The Cameron Highlands.
Daar was ik nog niet geweest en ik had nog een kleine week de tijd voordat mijn cursus zou beginnen. Stadsleven was (even) aan mij niet besteed. En ik wilde wel eens wat wandelingetjes maken, tsja ik ben weer op het ‘backpackers trail’. Iedereen kijkt wel wat vreemd, want terwijl zij met de Shoestring South East Asia van hostel naar hostel trekken, lees ik wat in mijn Shoestring South America. Ze kijken me aan of ik wel HEEL erg verdwaald ben.
Ik meld netjes bij de receptie van mijn hostel welke wandeling ik ga maken en wanneer ik ongeveer terug verwacht te zijn, dit ivm mensen die verdwalen en gered moeten worden.
Ja ik las iets van een groepje toeristen die een nacht door hadden moeten brengen ergens in de bergen en dat is best frisjes en donker…. Alleen de quote “ze moesten overleven door insecten te eten” bracht me tot schateren.Yeah right… je verhongert natuurlijk compleet in 24 uur LOL.
Lopend naar het beginpunt van mijn eerste wandeling, krijg ik een lift van een vrachtwagen chauffeur naar het volgende dorpje. We beppen wat en ik heb de kans om mijn woordenschat van mijn Bahasa Malasya wat te vergroten.
Probleem is nu alleen: Ik moet een stuk terug lopen want hij wilde me echt pas in het centrum van het dorp laten gaan… tsja klein misverstandje in de communicatie. Blijven oefenen denk ik nog. Terwijl ik terugkuier, is de eerste wandeling zelf een beetje een teleurstelling. Teveel afval, plastic etc. wordt hier weggepleurd. Ja de gemiddelde Aziaat (om maar eens te generaliseren) kon de verpakking altijd weggooien. Dat was een plantenblad waar zijn eten/snack in zat. Nu helaas plastic, styrofoam en weet ik veel wat nog meer. En de houding is nog het zelfde… als het vuil maar niet in mijn huis ligt is het wel goed…
Jammer… erg jammer…..
Veel Indische eettentjes dus Roti met Tandoori Chicken. En in de avond bij een kampvuur smeer ik mijn keel met enkele biertjes.
Tijdens een koude nacht wordt ik geplaagd door Messerschmidt achtige muggen aanvallen. Ik neem me voor om een chemische tegenaanval in te zetten. Vroeg op gestaan voor een volgende wandeling. Volgens de kaart een van de zwaardere. En dat was het gelukkig ook.
Waarom nou gelukkig… nou ik wilde wel een beetje fysieke uitdaging hebben en, belangrijker nog: NIEMAND anders op deze route (te zwaar?) en de route was niet veel gebruikt… nagenoeg GEEN zwerfafval!
Dunne, modderige steile paadjes leiden naar de top van Gunung Berembung. Klauteren over de wortels van bomen, vast houdend aan lianen en de wortels van omgevallen bomen volg ik het jungle trail. Een machete was niet nodig. Ik bereik de top en aan de stand van de zon te zien was het ongeveer lunchtijd.
Met nog een 2 tot 3 uur verder te wandelen, besluit ik een kleine pauze in te lassen. Ik haal mijn pannetje uit mijn ‘overlevings gordel’ (van mijn Australische survival cursus) en brouw mezelf een heerlijk soepie op mijn super doe het zelf brander.
En ik hoor me daar een gekraak in de bosjes achter me. Op een meter of zes van me af springt een grote zwarte wollige gedaante uit het struikgewas en rent om een boom heen om bliksemsnel via een nauw paadje te verdwijnen.
Ik had gelukkig geen tijd om mijn broek te bevuilen want dit was een heuse Malay Sun Bear (weet ik veel hoe die heet in het Nederlands). Niet wetend of ie gevaarlijk zou kunnen zijn stond ik met een hele grote glimlach en toch wel wat bedeesd te wachten tot mijn water kookte.
Terwijl ik mijn soepie naar binnen slurp hoor ik weer een hoop herrie. Deze keer ver van me af en hoog in de bomen. Compleet stil zittend wacht ik af. Grote wit/grijs/zilver achtige apen naderen een boom. Een mooie lange staart hangt naar beneden en een van die 5 apen kijkt spiedend om zich heen. Ik zie zijn/haar zwarte gezicht. Het zijn Gibbons.
Op een gegeven moment, Cruijff zou zeggen en uno momento dado, ben ik de kriebelende vliegen op mijn gezicht meer dan zat en probeer ze weg te wuiven. De ‘uitkijk Gibbon’ ziet dit, slaat alarm en de groep vertrekt al slingerend door de bomen.
Twee super ontmoetingen! Vellenkip! Ik grijp enkele groene bladeren en veeg mijn pannetje schoon. Als alles afgekoeld genoeg is, stop ik alles terug in mijn gordeltas en vervolg mijn weg. Alleen na een minuut of 10 is de vraag… is dit wel het juiste pad?
Ja hoor, alleen een flinke knaap van een boom had blijkbaar besloten om precies op het pad te vallen en daar tot compost te vergaan. Ik kon niet zo lang wachten en balanceer mezelf op en langs de boom met de nodige takken naar beneden, waar het pad haar weg vervolgt.
Uit mijn ooghoek zie een een eekhoornachtig wezentje snel wegspringen om niet meer gezien te worden. Ik besef dat ik weer waanzinnig veel geluk heb.
Wandelend door de jungle maak je meestal te veel herrie om dieren te benaderen en de bespieden. Vermoeid en voldaan kom ik terug in het dorp, eet wat, lees wat en ga die avond slapen met een hele grote glimlach op mijn gezicht.
Die blijft er niet lang…. kut… die tering muggen weer… Kijk dat ze steken… tot daar aan toe… maar dat hoge toontje bij je oren… gek werd ik ervan…De eerste aankoop in de ochtend was een spuitbus… Niets conventie van Geneve. De smerige oorlog aan de muggen was verklaard! (En gewonnen overigens….)
Tijdens een van de andere wandelingen onmoet ik een oude Chinese man waar ik wat mee praat. Hij vertelt me over een oud Chinees gezegde. Hij die een ramp overleeft, zal een voorspoedig leven hebben.
Nou had ik al absoluut niet te klagen over mijn leven en als het dan nog beter wordt NA de tsunami… nou ja… mij best tuurlijk.
Het was tijd om naar KL (Kuala Lumpur) te gaan, alwaar ik opgepikt zou worden door de UBAT crew (www.ubat.com.my).
Wederom maak ik hier iets zeldzaams mee.Zeldzaam voor Maleisie in mijn ogen: een afgetrapte kolere bus. Eerst deden de remmen het niet en later de airco… nou ja… met een uurtje vertraging (de remmen waren gemaakt), kom ik aan bij het Pudu Raya busstation.
Ik check nog ff mijn email, eet wat en ontmoet Eddie (Mohammed, The Banditleader), Mat, Halim en Sharil (de crew). Alex, een duitse cursist komt ook alvast aan en we kunnen vertrekken.
De rest komt morgen en we hebben een rustdag in Kampong Ulu Cheh waar we slapen in Halim’s huis en eten bij enkele oude vrienden van Eddie. Eten ja een keer of 3 a 4… en dan niet zo’n klein beetje ook. Als ontbijt al wat durian op en wat roti. Durian… nou ik vind het wel lekker… laten we zeggen dat het in de meeste hotels verboden is. In Singapore hangen er verbodsborden om ze in de metro te eten. Waarom? Nou… eeh er komt, laten we zeggen, nog al een penetrante geur van af. Daar zijn mijn voeten niets bij.
Later die dag ontmoeten we de overige 5 cursisten. Jonge gasten van een school uit Singapore. In de vooravond vertrekken we naar het basiskamp. Met een minimum uitrusting en een hoop eten gaan we aan de slag.
De eerste opdracht is het maken van een waterfles (2 ltr) uit een stuk bamboe. De parang (machete) wordt geslepen en er wordt het nodige afgehakt. Dit neemt de rest van de avond in beslag. De eerste ochtend vertrekken we, onderweg laat Eddie, Halim of Mat zien welke planten bepaalde functies hebben, we maken een wandelstok annex speer en banen ons een weg door het woud.
Slechts in het begin, daar waar enkele Malay nog wel eens vissen/picknicken, vinden we wat afval. Waar wij naar toegaan…. verwaarloosbaar… heerlijk, GEEN afval. We slaan ons kamp op, brouwen een warm bakkie thee op een vuurtje en we vullen onze waterflessen in de rivier. Terwijl Eddie uitlegt hoe je rijst in bamboe klaarmaakt, vis in blik conserveert, mislukt onze eigen poging daartoe. De rijst is goed maar niet 7 weken houdbaar… en dat was de bedoeling.
Sterker nog… de eerste poging mislukte compleet… bamboe, blad, rijst en al… het verdween in het inferno van het vuur dat we stookten.
Bij het uitrollen van mijn slaapmatje, zie ik een spin, ter grootte van mijn hand… mijn medecursisten waarderen zijn gezelschap niet en ik zet hem voorzichtig ergens neer tussen de struiken. We strooien as rondom onze slaapplaats om de kruipende insecten tegen te houden en gaan tukken.
In de komende dagen leren we het nut van diverse planten, bomen, het verschil tussen primair en secundair bos, bouwen onderkomens (en slapen daar in), verzamelen hars van een boom, maken een ‘alarm’ systeem, eten het hart van bepaalde Palmbomen, vissen en genieten van de jungle. De vele kleine dingen die omgevingspecifiek zijn maken het een welkome aanvulling op de kennis die ik eerder op deed in Engeland, Australie en Borneo.
Eddie nodigt me uit om met de crew, zonder cursisten, later die maand een nieuw pad te maken.
Helaas heeft de Maleisische regering in haar onmetelijke wijsheid, een deel van het staatsbos verkocht aan de houtmaffia. Nu gaat er dus een deel van het oudste regenwoud ter wereld gekapt worden. Ubat neemt ook toeristen mee over een jungle trail. ECHT eco toerisme dus. Geen vervuilde paden etc. Alleen is er nu een deel van het bos niet meer toegankelijk voor hen. Dus moet er een nieuw pad worden gemaakt om de toeristen de schoonheid van het woud te laten zien. Vereerd neem ik dit aanbod tuurlijk met beide handen aan.
Ik neem afscheid van de rest van de groep, die naar KL vertrekken. Ik ga via Penang terug naar Krabi. En ik kom ook op die manier, op 20 februari weer terug in Maleisie.
Het wordt echter niet een nieuw pad banen. Dat gaat nog niet door de vallende bomen in de omgeving.
Het wordt assistereren bij een zelfde cursus die ik deed, alleen volgen we een nieuw pad. En de opbouw is iets anders. Ik leer ook weer wat andere, kleine, nieuwe dingen. Een fantastische trip. Mijn verzwikte enkel had eigenlijk rust nodig… oeps… iets te eigenwijs… ik heb er nog last van… en het was het toch echt waard.
Na de trip hinkel ik de bus in om wederom via Penang in Krabi te belanden.
Vorig reis verslag: Thailand 4
Volgend reis verslag: Thailand 4 / Guatemala 1
Recent Comments