De Amazone: Augustus – September 2008
Reisverslag
Ik had enige tijd geleden mijn grotduik vakantie geboekt naar Frankrijk. Door persoonlijke omstandigheden was het beter het grotduiken tijdelijk op een lager pitje te zetten. De vakantiedagen lagen echter al vast en ik had er genoeg omdat ik het jaar ervoor bijna niet weg was geweest.
Mmmm vrienden van mij (Jan en Monique) waren naar Brazilie verhuisd en dat stukkie oerwoud dat ze Amazone noemen, wilde ik toch nog wel zien voordat het is omgeploegd voor hardhouten kozijnen, palmolie plantages voor bio diesel, suikerriet of de alles vernietigende veehouders.
Aldus sprak Zoara dingest…. twee weken jungle, 1 week “chillen aan het strand”. Dat was de intentie. Jan (zelfde naam, andere persoon), een maatje van mij die ik ken vanuit de “bushcraft” hobby ging ook mee.
Met enige hindernissen boekten we een vlucht op 18 augustus naar Fortaleza en dan direct de volgende ochtend door naar Manaus alwaar we iets moesten organiseren om de jungle in te gaan.
Met een beetje mazzel belandden we op de heenweg naar Brazilie in de Business class. Da’s lekker. Zeg zullen we een afspraak maken, zeg ik tegen die stewardess. Dat ik mijn lege blikje bier steeds met jou ruil voor een volle, tot dat ik in slaap ben gevallen? Da’s een mooie deal toch? Zeker.
Afijn om niet al te langdradig te worden (dat lukt toch niet…) we belandden zonder veel omkijken in Manaus. Nu de nodige travel agents af die allemaal tours aanbieden. Allemaal standaard werk waar we niet zoveel zin in hadden. We waren er immers voor het niet standaard, jungle ontdek achtige expeditie werk. Dat hebben we geweten!
Nadat we een “min of meer programma” hadden afgesproken met Rafael en Volker (tweetalige gids/tolk) deden Jan en ik nog een korte “Uitrustings Workshop”.
Min of meer? Ja er werd van een dorp 225 km verderop iemand een dagrit met een kano weggestuurd naar een ander dorp om te vragen of we daar welkom zouden zijn (Indian territory). Bij gebrek aan wegen, telefoon etc moest dat per boodschapper in motor kano gebeuren. Een begrafenis of huwelijk zou wel eens roet in het spreekwoordelijke eten kunnen gooien. Dus flexibel blijven. Drie stammen met bijbehorende manier van leven stond globaal op het program dus.
Terug naar de uitrusting. Wat neem je waarom mee? Elk item op bed gegooid en overal vraagtekens bij gezet want alles moest gedragen worden. In die hitte met die luchtvochtigheid bleek dat al rap een wijs iets, alhoewel ik het “ultra licht” principe soms iets te ver doorvoer. Wel snel nog even voor vertrek een locale machete op de markt gekocht, die nog erg bot was.
Naar enkele personen een nood plan gestuurd met daarop namen, bestemmingen, data etc. MOCHT het verkeerd gaan, dan hebben de reddingsdiensten een eerste aanknooppunt.
Donderdag 21 augustus varen we dan naar Maues, vergezeld door Volker en zijn vrouw Raina. In de hitte van de dag baren twee Hennessy Hammocks tussen al die Braziliaanse hangmatten wat opzien en, eerlijk is eerlijk, daar op de boot hadden we de muggennetten niet nodig.
Raina’s familie komt uit een van de dorpen die we willen bezoeken en hebben een soort van gastenhut, die tot base camp wordt omgetoverd voor een deel van de tijd.
De “Meeting of the Waters” (Encontras das aguas) is een fenomeen dat zich voortdoet door de ontmoetingen van diverse rivieren die wat donkerder van kleur zijn (Rio Negro bassin, rottende bladeren, geen muggenlarven etc. zie een of andere wikipedia voor meer info) met de wateren die bruin van kleur zijn… Deze twee wateren mixen zich niet snel en stromen zo gebroederlijk lange tijd naast elkaar. Vanuit het vliegtuig op de terug weg was dit beter te zien dan wij op foto vast konden leggen (zonder Photoshop dan…). Ook de Amazone dolfijn laat zich wel zien maar niet op de digitale gevoelige plaat vastleggen.
De volgende dag in Maues aangekomen, eten we wat in een restaurantje waar ook Sybya, Raina’s zus is. Na het eten stappen we in een ‘speedboat’ (kano met redelijke motor) en na een tijdje gevaren te hebben is het dan tijd voor de benenwagen.
Paolo (halfbroer Raina en Sybya) onze indiaanse gids voorop, Volker daarachter met Jan en ik sluit de stoet.
Nou zwoegen en ploeteren we al een tijdje, genietend van de kakafonie van vogels, cicadas, apen in de bomen, ritsel, ritsel en het blijkt dat dit pad toch iets langer is dan ingeschat. We ontmoeten een indiaan die zijn stukje land aan het bewerken is en die vertelt ons dat de tocht naar onze bestemming nog een volle dag duurt.
De eerste avond nadert echter met rasse schreden. In de tropen gaat het licht ‘s avonds heel snel uit en in het donker door het oerwoud lopen is iets dat de indianen het liefst voorkomen, zelfs met geladen geweer (jaguars).
We worden gelukkig traditioneel gastvrij ontvangen. Onze nieuwe gastheer stuurt zijn zoon met een kleine kano vooruit om terug te keren met een grotere, gemotoriseerde kano om de nacht in zijn huis in Novo Pariso door te brengen, bij de Murunducus stam. Er wordt nog een kip levend en wel in de kano meegenomen die later op het vuur belandt. Die avond vragen Jan en ik ons af, wie nu wie bekijkt. Enkele dames komen kijken wie toch die twee lange witte snoeshanen zijn en willen op de foto.
Na de slechtste nacht die ik ooit in een hangmat had doorgebracht (te veel hangmatten in een te kleine ruimte), vertrokken we ‘s ochtends na een lekker ontbijtje voor eerst weer een peddel kano tochtje door een wirwar van onderwaterstaand oerwoud. En wederom sta ik verbaasd om het natuurlijke navigatie vermogen van deze mensen.
We komen aan op een plek van waaruit de tocht lopend wordt voortgezet. De hoge luchtvochtigheid en het lopen over ongebaande paden bevestigt mijn keuze voor een zo licht mogelijke bepakking. Mijn Karrimor 45 rugzakje heeft genoeg ruimte over en weegt slechts 9 kg.
Eindelijk komen we dan in de buurt van ons base camp waar we ons installeren. Hetgeen betekent hangmat ophangen, kleren wassen, water koken voor een bakkie en de “biefstuk” met de rest van het eten klaar maken. Het welkomstdrankje was een “Jungle Caparinha”. Een ananas met daarin antivries alcohol spul en vast nog iets van zout of limoen….. Mwoh….
De biefstuk kwam van een Virado, een koe van het woud zoals onze tolk Volker ons uitlegde. Deze koe was geschoten door de buren en, zoals daar nog gebruikelijk werd het verdeeld aangezien de hoeveelheid vlees te veel was voor hem alleen en je niet alles kon bewaren in dat klimaat daar zonder koelkasten.
Eerlijkheidshalve moet ik vanuit mezelf melden dat de “medicine & bush tucker” wandelingen die dagen mij iets tegenvielen, wellicht te hoge verwachtingen door ervaringen uit het verleden.
Zaterdagavond ging Jan als eerste met een van de indianen op vis en Yacaré (kaaiman) jacht in de kano. En ik ging eens jagen op Sybia die inmiddels ook op het base camp was aangekomen met Raina. Gelukkig sprak ze Spaans want mijn Portugees is net voldoende om een biertje te bestellen.
Jan kwam terug met wat vis die we later lekker hebben opgepeuzeld. De Yacaré liet zich die avond niet een een speer rijgen. Zondagavond was het te slecht weer om te gaan jagen dus ik moest maar hopen dat het weer maandag beter was. De dagen waren gevuld met dagtochten (bushmedicine & food), huishoudelijke taken als kleren wassen, badderen en kanoën.
Uit het dorp kwam mijn gids getogen, hopelijk konden we deze avond wel een kaaiman succesvol bejagen. Jan bleef achter in het base camp en ik vertrok met de gids in het duister in de kano.
Stil zittend achterin, hij voorop met peddel, geweer, machete, zaklamp en visspeer. In het duister lichtten de rood reflecterende ogen van enkele Yacarées op. Na drie niet succesvolle pogingen stuurt hij behendig naar een ander deel toe waar bij het peddelen, navigeren, jagen, ontduiken van takken gebeurt doordat er een fractie van een seconde even licht was door de zaklamp.
Vis 1 wordt gespietst en krijgt nog een klapje na met de machete. Hij peddelt verder terwijl ik achterin zo min mogelijk beweeg om het evenwicht te bewaren en zo veel mogelijk geniet. Na vis 8 hebben we inmiddels een redelijk op elkaar ingespeeld team wanneer ik bijlicht, takken ontduik met dat lange lichaam etc. De buit bestaat, teruglezend in mijn dagoek uit “1 Cara negra, 6 gewone ‘Cara’, 1 Nogiets”.
Dan draait mijn gids zich wat schaapachtig om en mijn vermoeden van wat ik zag of eigenlijk niet zag bleek waarheid te worden. Hij was zijn peddel verloren… Niet vreemd als je probeert met slechts twee handen peddel, speer, zaklamp en machete bedient… Ach improviseren en we peddelen langzaam terug naar basecamp. En daar zien we weer wat rode oogjes en horen we een karakteristiek geluid. Snel een reserve peddel uit een andere kano gesnaaid en nog even terug.
Een kleine kaaiman wordt gespeerd en we keren vol trots terug. Kort en succesvol geweest. Dus weinig energie verspeeld en veel voedsel terug gekregen.
De avond/nacht was verder best heftig, qua tropische stormbui met bliksem en donder bedoel ik dan 😉
Op maandagochtend konden we een Coatia jacht mee gaan maken. Twee magere scharminkels van jachthonden en eentje die iets meer vlees had sprongen uit de kano en pikten bijna direct de geur van hun prooi op.
De coatia is een groot knaagdier dat zich, indien opgejaagd, verstopt in een holle boom. Met grote snijtanden heeft hij menige jachthond afgemaakt of toegetakeld. Ook onze gids vertoonde de sporen van een litteken op zijn hand van een in het nauw gejaagde coatia. Nadat de honden lange tijd luid blaffend/keffend “The Killer Rabbit” eindelijk in een holle boom hadden gekregen, werden de uitgangen van de holle boom afgezet.
Onze gelegenheidsgids hakte met zijn machete een bijlsteel, bevestigde het bijlblad eraan en begon het eerste gat in de boomstronk te hakken. De coatia verstopte zich verder in de stam en de nieuwe opening werd afgeschermd. Bij de tweede opening liet hij ons via tolk Volker weten of wij het beest direct dood eruit wilde halen of het eerst levend wilden zien.
Jan en ik kozen voor de zekerste methode omdat bij “levend laten zien en daarna afmaken”, de kans bestond dat het beest in zijn angststrijd weleens los kon komen en dan hadden we twee uur voor niets door het oerwoud lopen jagen.
Onze komende maaltijd werd snel doodgedrukt zodat alle vingers niet in aanraking behoefden te komen met die snijtanden. De Holy Handgrenade of Antioch was niet nodig. Zowel de vis als de cutia/coatia werden eigenlijk geheel verorberd. Vissekop en kieuwplaten werden leeggeslurpt door de dames. Na ben ik best wat gewend maar een lege kop met snijtanden die je zo aankijkt op je bord is toch vreemd.
Na enkele dagen was het tijd om door te gaan naar de volgende stam. Wel jammer achteraf. Dat base camp was best een plek waar ik langere tijd kon blijven. Lekker primitief, geen alcohol, electriciteit. Gewoon goed eten, leren leven in het woud, boekie, hangmatje, met de kippen op stok mmmmmm…..
Goed, op dus naar de volgende stam. Na onder meer een lange tocht over het water waarbij we in het donker, midden op de rivier over moesten stappen van “longtail kano” naar iets met een normale motor komen we dan eindelijk bij een volgend kampement aan.
De hut van de muzikant. Voor hem hadden we als geschenk een nieuwe fluit meegenomen. Dit was het laatste punt waarop we konden checken of we nog welkom waren bij de volgende stam.
Het regenachtige weer laat haar invloed gelden op een lastig ontvlambaar vuur. Toch weten we een goeie portie spaghetti naar binnen te werken. Onze volgende bestemming heeft pas 20 jaar contact met de buitenwereld en we schijnen de eerste Europese bezoekers te zijn die normaal naar het dorp komen. Best we vol tegenstrijdige gedachten kruipen we in onze hangmatten.
Nou moet ik bekennen dat we, behalve gewoon eten ook een fles “Kootuu du Slobberop” wijn hadden meegenomen voor het opperhoofd. Niet geheel volgens mijn principes maar ja dat was het nemen van een hijs van het locale vredes shaggie ook niet. Kolere ik weer weer waarom ik gestopt ben gtvr….
In het water bij het dorpje besloot ik toch nog even solo te gaan peddelen en vertrok voor een kleine tocht. De Braziliaanse indianen zitten voorop als ze solo gaan, dit in tegenstelling tot de Canadese kano. Jan en ik zijn alleen wat groter en zwaarder dus dan wordt de kano eerder een duikboot. Eigenwijs als ik ben, probeerde ik toch op dat stille stukje die indiaanse manier uit.
Ja hoor het lukte maar snel van richting veranderen, een kleine golfslag of wat dan ook hadden me een nat pak doen halen, hetgeen je digitale camere weer niet ten goede komt.
Op de terugweg zagen we een sterk staaltje logistiek. In het dorp lieten we enkele spullen als geschenk achter, waaronder eten en wat benzine. Ja en dan kies je uiteraard ervoor om het meest volle vat van een 60 liter ton achter te laten. Resultaat was dat wij in het winderige, regenachtige weer van de terugtocht met samengeknepen billen zaten aangezien de motor enkele malen uitviel.
Gelukkig, dat was alleen maar omdat er wat water bij de brandstof was gekomen, niet zo erg als te weinig brandstof dus 😉
Als de zon haar vrolijke kant weer eens laat zien, stoppen we op een strandje om even de benen te strekken en wat cashewvruchten te plukken.
Bij onze laatste bestemming werden we wederom gastvrij ontvangen, onder andere met de natuurlijke Guarana en de jungle Caparinha. Dit was tevens de enige plek waar we last hadden van de muggen en echt het muggennet van de Hennessy hangmat nodig hadden.
In de ochtend had Jan wat last van het ongefilterde water van de Guarana OF de hoeveelheid Caparinha en met wat extra maagactiviteiten besluit ie om de ochtend wandeling met onze gastheer niet mee te gaan. Het baasje praat honderduit in rap Braziliaans Portugees waarvan ik slechts flarden versta en hooguit iets meer begrijp door het handen en voeten werk.
Zo zoekt ie een soort mini kokosnoot op. Hij hakt hem open en binnen in zitten 3 gaatjes ter grootte van een potlood. Twee van die gaatjes bevatten eetbare larven. Nog voordat Volker de camera klaar had was de eerste al in mijn holle kies verdwenen. Niet zo lekker als de Australische Witchety grub maar toch goed eten. Het derde gaatje was een miniscule hoeveelheid “kokos”.
We volgen de tocht langs vele bruikbare bomen, planten en sporen. Het mannetje nodig me uit om langer te blijven, terug te komen want hij kon zo gezellig met me praten (huh?). Wel verleidelijk om zo aan eerste hand informatie te komen…
Bij terugkomst is Jan inmiddels voldoende opgeknapt en laat onze gastheer nog even zien hoe hij in een boom klimt en een trosje “druiven” plukt. Vele handen maakt licht werk en we krijgen een fles veredeld bessensap mee en de beste wensen.
Zo is dan bijna een einde gekomen aan de jungle escapades en gaan we met de rivierboot via Maues terug naar Manaus. Daar raak ik in een wat melancholische bui. Liever terug de jungle in of naar Fortaleza dan in die smerige stad.
Eenmaal bij Jan en Monique aangekomen in Porto Das Dunas (30 km ten zuiden van Fortaleza) geniet ik wel weer van de geneugten der Westerse wereld. Bier, Bbq, Beach en veel beppen. Door niet nader te omschrijven omstandigheden van Arke Fly (grrrrrr als het niet hoeft NOOIT MEER! en daarna zwijg ik even…) vliegen die dagen in “Fortaleza” om en ik hoop snel Jan&Monique nogeens te bezoeken.
Nu, vele maanden later besef ik het verschil wederom tussen reizen en vakantie.
Een video met ‘slideshow presentatie van een selectie foto’s